Bedrijven-index
Stukadoors


A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z
Gemeente Leeuwarden

Leeuwarden (Stadsfries: Liwwadden of Leewadden; Fries: Ljouwert) is een gemeente in het noorden van de Nederlandse provincie Friesland.

De gemeente Leeuwarden is na Groningen, qua inwoneraantal, de tweede grootste gemeente van Noord-Nederland.

De hoofdplaats van de gemeente is de gelijknamige stad Leeuwarden.

Kernen

De gemeente Leeuwarden telt met ingang van 1 januari 2014 19 officiële kernen, waarvan de stad Leeuwarden verreweg de grootste is. Op die datum 2014 werd Leeuwarden uitgebreid met het grootste deel van de op die dag opgeheven gemeente Boarnsterhim. Voor de dorpen die eerder tot Boarnsterhim behoorden is de Friese naam de officiële. Eerder werd door de gemeente Leeuwarden ook Wijtgaard al officieel verfriest tot Wytgaard.

In 2018 zal de gemeente Leeuwarderadeel en een deel van de gemeente Littenseradiel worden toegevoegd aan Leeuwarden.

Geschiedenis

Het is onbekend wanneer mensen zich voor het eerst permanent vestigden op het grondgebied waar nu Leeuwarden zich bevindt. Sommige opgravingen duiden erop dat al in de ijzertijd, de 1e eeuw v.Chr., Leeuwarden bewoners kende, al bestaat hierover nog wel enige discussie tussen archeologen. Wel staat vast dat al in de eerste of tweede eeuw n. Chr. Leeuwarden bewoners had. Bij archeologische opgravingen aan de voet van de Oldehove werden verschillende vondsten gedaan die duiden op bewoning tijdens de Romeinse tijd in Friesland. Houten palen die gevonden werden maakten onderdeel uit van een gebouw van zo'n drie meter breed. Het pand, van plaggen of hout, was ongeveer drie meter breed en werd waarschijnlijk gebruikt als schuur of woning. Andere paalresten uit de tweede of derde eeuw na Christus maakten onderdeel uit van een huis van zo'n vijf meter lang Uit deze Romeinse tijd zijn verschillende voorwerpen aangetroffen. Een twaalftal fibula's tonen aan dat de stad relatief rijke inwoners had. Vondsten als Romeinse haarspelden en verschillende Romeinse munten bevestigden het vermoedden van archeologen dat in het oude Leeuwarden handel werd gedreven met de Romeinen. Daarnaast waren landbouw en vissen het voornaamste middel van bestaan. De vroege bewoning was niet gecentreerd op één terp, maar bestond voornamelijk uit verschillende boerderijen op een eigen terp. In de derde eeuw. n. Chr. verlieten de vroege bewoners het gebied dat later Leeuwarden zou heten. De nederzetting verdween toen de stad overstroomd werd door de Middelzee.

Aardewerk uit de vijfde eeuw duidt erop dat er al snel mensen terugkeerden naar de voet van de Oldehove om zich er te vestigen. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat rond het jaar 500 weer huizen verschenen op de terp bij de Oldehove. Een wagenwiel dat werd gevonden stamt hoogstwaarschijnlijk uit deze tijd. Een plaats van betekenis mag dat oude Leeuwarden zeker niet genoemd worden. In tegenstelling tot de Romeinse tijd zijn er geen enkele aanwijzingen voor handel of rijke inwoners. De vondsten die gedaan werden, duiden op simpele bewoning. Wegens gebrek aan hout werden veel huizen voor de helft in de grond uitgegraven. Daarnaast werden veel plaggen gebruikt. Pas later, in de negende eeuw ontwikkelde Leeuwarden zich tot een handelsnederzetting.

De naam Leeuwarden duikt voor het eerst op in een schenkingsakte uit de 8e eeuw. In dit document van de Abdij van Fulda spreekt men van de villa Lintarwde. Desondanks duurde het nog tot 1190 voor de stad ontstond uit Hoek, Nijehove (Oud-Leeuwarden) en Oldehove. De nederzetting was toentertijd nog een zeestad. Het dichtslibben van de Middelzee maakte echter dat Leeuwarden in de loop van de middeleeuwen een landstad werd. De historicus Wopke Eekhoff maakte melding van de kerstening van Leeuwarden rond het jaar 800. Hiertoe voerde Karel op zijne togten eene menigte Priesters en zendelingen met zich, die het Evangelie verkondigden, leerden, doopten en kerken en scholen op de gunstigste en volkrijkste plaatsen stichtten. (..) Omstreeks den jare 800, door Karel den groote of een zijner zendelingen of evangeliepredikers, dáár eene Christenenkerk en eene Leeuwschool zal zijn gesticht. Oldehove, dat van oudsher een uithof van de Abdij van Corvey in Duitsland was, had in het midden van de twaalfde eeuw al een kerk, gewijd aan de heilige Vitus. In akten uit de veertiende eeuw komt de Sint-Vituskerk van Oldehove voor onder de naam Liiewardensis. In 1285 stond Leeuwarden al als stad te boek in een Duitse handelsakte.

Andere oude bronnen van Oud-Leeuwarden zijn de munten die er in grote hoeveelheid geslagen zijn in de 11e eeuw. Verder zijn er in buitenlandse archieven oorkonden teruggevonden van een 12e- en 13e-eeuwse Leeuwarden, waarin wordt gesproken over de scheepvaart en handel. Sommige van deze oorkonden hebben echter betrekken op Oldehove. Hier stond de oudste parochiekerk van Leeuwarden. Vandaar dat Oud-Leeuwarden ook wel Nijehove werd genoemd, vanwege de nieuwere kerk.

Tussen 1200 en 1300 slibde de Middelzee dicht en nam de handel af vanwege het ontbreken van een haven. De nadruk van de handel werd toen meer gelegd op de nabije streek. In 1392 stonden de omringende grietenijen (gemeenten) de magistraat van de stad hoge rechtspraak toe.

In een oorkonde van 1333 blijkt dat oud-Leeuwarden kerkelijk zelfstandig geworden was. Hoek lag langs de Middelzee en daar liep destijds een van de voornaamste handelswegen. De Friese adellijke familie Cammingha had een deel van Hoek in haar bezit. Aan deze kant van Leeuwarden stond later ook de Camminghaburg, waar nu de wijk Camminghaburen nog aan herinnert. De nederzetting van de familie bestond uit een stins met hofstede. Verder hadden ze er een kerk voor de heilige St. Catharina gesticht.

In 1392 werd een deel van Leeuwarden bij een stadsbrand verwoest.

Al was er op 3 augustus 1426 al een oorkonde met het officiële besluit tot samenvoeging. Dit besluit werd door het landsbestuur van Oostergo en Westergo genomen. Dat Leeuwarden er al voor 1435 als een stad uit zag blijkt uit het feit dat er al voor 1435 een stadsgracht was, rondom Nijehove, oftewel Oud-Leeuwarden, ook wel aangeduid in de oudere bronnen als Liowerd.

Op 21 januari 1435 werden Oldehove, dat ten westen van Oud-Leeuwarden lag, en Hoek, dat ten oosten van Oud-Leeuwarden lag toegevoegd met Oud-Leeuwarden. Tussen 1484 en 1498 werd de gracht uitgebreid naar het zuiden, en die vormt tot op heden de grens van de binnenstad, hierdoor ontstond ook het Zaailand. De vereniging van Leeuwarden werd in twee afzonderlijke verdragen met de toenmalige machthebbers vastgelegd, door de pastoor van Oldehove, en de edelman Pieter van Cammingha uit Hoek. Door deze vereniging kreeg Leeuwarden in 1435 stadsrechten, als een van de laatste steden in Friesland. Oud-Leeuwarden, ook wel Nijehove, werd overigens al in 1285 in een oorkonde als stad genoemd.

De vijftiende eeuw werd beheerst door de strijd tussen Schieringers en Vetkopers. In het algemeen schaarden de steden en het platteland zich achter de Schieringers. Leeuwarden was het bolwerk van de Vetkopers. De partijstrijd leidde tot de bouw van nieuwe verdedigingswerken. De partijstrijd in het verdeelde Friesland doet de Schieringers besluiten met Albrecht van Saksen samen te gaan werken om de Vetkopers te verslaan.

Op 5 juli 1498 staan de Schieringers onder leiding van Albrecht van Saksen voor de poort van de stad. Na twee dagen geeft de stad zich gewonnen tegenover de grote overmacht, maar niet onvoorwaardelijk. Het stadsbestuur weet te bedingen dat er geen wapens in de stad gebracht mogen worden en dat de bezetting uit niet meer dan zestien man mag bestaan. Graaf Willebrord von Schaumburg, die door Albrecht van Saksen wordt aangesteld als Stadhouder, krijgt het zo wel erg moeilijk om de orde te bewaren. Als een poging om wapens de stad binnen te smokkelen mislukt, slaat opnieuw de vlam in de pan. Von Schaumburg vlucht en opnieuw belegert een Saksisch leger de stad. Dit keer houdt Leeuwarden het negen weken vol voordat de stad wordt ingenomen. Albrecht van Saksen doet zijn intrede in de stad in 1499, het jaar dat traditioneel gezien wordt als einde van de Friese Vrijheid. Voorlopig houdt Albrecht het rustigere Franeker aan als hoofdstad. Om de orde in de stad te garanderen begint hij in 1500 wel met de bouw van een dwangburcht, de Blokhuispoort.

Toen de rust was weergekeerd maakte Albrecht van Saksen Leeuwarden tot zetel van het Hof van Friesland dat zich bezighield met bestuur en rechtspraak. Dit college kreeg in 1571 een eigen onderkomen, de Kanselarij. In dezelfde tijd werd in Leeuwarden ook het kerkelijk gezag gevestigd. De Sint-Vituskerk werd de zetel van de deken en de belangrijkste kerk van Friesland.

De Saksische tijd eindigde voor de Leeuwarders in 1515 toen Georg Schenck van Toutenburg de stad veroverde voor keizer Karel V. Op 19 mei 1515 verkocht George van Saksen definitief zijn aanspraken op Groningen en Friesland toen hij deze voor 100.000 gulden verkocht aan keizer Karel V. Net als de rest van Nederland en zelfs een groot gedeelte van de wereld viel Leeuwarden nu onder de Habsburgers. Dat bracht een tijd van voorspoed met zich mee. Leeuwarden was een bestuurscentrum met stevige wallen en een burcht die over de stad waakte. Dat werd eens te meer bevestigd toen de stad in 1524 hoofdstad van de Heerlijkheid Friesland werd. Het enige dat er nog aan ontbrak was een grote kerk. Dat was het symbool dat nodig was om de kracht en de welvaart van de stad en de provincie uit te dragen. Jacob van Aaken kreeg op 28 mei 1529 opdracht van het stadsbestuur om te bouwen aan een kerk die de vitaliteit van de stad vertegenwoordigde: de Oldehove die op de plek van de oude Sint-Vituskerk moest verschijnen. Het mislukken van de bouw hield niet tegen dat in 1559 Leeuwarden tot bisschopszetel verheven werd van het nieuw opgerichte Bisdom Leeuwarden.

Informatie
BurgemeesterDhr. Ferd Crone
AdresOldehoofsterkerkhof 2, 8911DH LEEUWARDEN
Postbus21000, 8900JA LEEUWARDEN
Telefoon058-2338833
E-mailgemeente@leeuwarden.nl
Websitewww.leeuwarden.nl
Inwoners108000
Oppervlakte167 km2
Gemeenten
A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z